Verticillium komt al langere tijd door de gehele stad voor en veroorzaakt daar veel uitval. Helaas wordt deze niet altijd als zodanig herkend en wordt ook de inboet weer ziek.
Waardplanten: es, esdoorn, iep, kastanje, linde en trompetboom.
Herkenning: Het beeld lijkt sterk op dat van de iepziekte. Plotseling verkleurt het blad van één of meer takken. Het blad kleurt eerst geel en verdroogt daarna. Geleidelijk sterft daarna de rest van de kroon af en later de gehele boom. Dit kan enkele maanden tot jaren duren. Bij de bomen waar het langer duurt raken geleidelijk meer en meer takken verkleurd en ontstaan lange bastscheuren vanaf afgestorven takken richting het maaiveld. Ook deze ziekte is aan te tonen door het aansnijden van een aangetaste tak; op de dwarsdoorsnede is een grijze ring zichtbaar.
Leefwijze: De schimmel die de verwelkingsziekte veroorzaakt is een bodemschimmel. De verspreiding kan op meerdere wijzen plaatsvinden. Bij aangetaste bomen bevat het blad schimmel. Zodra dit blad afvalt kan het door de wind verspreid worden naar andere locaties. De schimmel kan daarna lange tijd in de bodem overleven.
Gevolgen: Veel van de aangetaste bomen sterven af. Er is echter een beperkt aantal dat in staat is er overheen te groeien. Met name bij es wordt dit regelmatig waargenomen.
Bestrijding: Aangetaste bomen dienen verwijderd te worden. Hierbij al het hout en blad afvoeren en vernietigen. Het is daarbij af te raden om weer een exemplaar van dezelfde soort terug te planten omdat de schimmel langdurig in de grond kan overleven. Indien toch inboet met dezelfde soort gewenst is, moet er een grootschalige gronduitwisseling worden uitgevoerd.
Bijzonderheden: De ziekte wordt vaak niet als zodanig herkend, zeker niet bij iepen en kastanjes. Bij twijfel is het noodzakelijk om aangetaste takken uit te knippen en door te snijden. Bij iepen is in het verleden soms gebleken dat bomen die vanwege de iepziekte werden geruimd, in werkelijkheid door verwelkingsziekte waren besmet. Voor de bestrijding heeft dit geen gevolgen, die is voor beide ziekten gelijk, maar wel voor de inboet. Om na te gaan welke schimmel de iep heeft besmet is opkweek in het lab noodzakelijk.
Niet vatbare soorten zijn, onder andere, haagbeuk, beuk, ginkgo.